dinsdag 19 juli 2016

Huwelijksreis: de moeizame trek naar de noordkust

vrijdag 15/07/2016
Na ons bezoek aan Borobudur (zie onze vorige blogpost) is de tijd gekomen om Yogyakarta achter ons te laten en langzaam naar het oosten op te schuiven. Onderweg zullen we vulkanen beklimmen en zeeën bedwingen, maar dat is voor later. Eerst moeten we maar eens op weg zien te geraken!


Vanuit Jogja zijn er verschillende routes mogelijk, maar de meest voor de hand liggende is via Surabaya. Dat is een grote, oninteressante industriestad aan de noordkust, maar ze biedt wel prima toegang tot de rest van oostelijk Java. Het plan was oorspronkelijk om per trein van Jogja naar Surabaya te trekken, maar wat blijkbaar aan onze aandacht was ontsnapt, was dat je voor dergelijke lange ritten blijkbaar moet reserveren. Soms heb je geluk en is er nog een plaatsje, maar wij bleken pech te hebben: de trein naar Surabaya van vandaag zat al helemaal vol. Ook die van zaterdag én zondag bleken volgeboekt, wat betekende dat we ofwel ons verblijf in Jogja nog eens met drie dagen zouden moeten verlengen, of een andere vervoerswijze zouden moeten zoeken. Hier blijven had geen zin, we hadden er wel zowat alles uitgeperst intussen, dus gingen we koortsachtig op zoek. Er bleek een bus te zijn, die ons in theorie op negen uur tijd tot in Surabaya zou kunnen brengen. We begonnen het land al wat te kennen - in praktijk zou dat dus dichter bij 12 à 13 uur zitten (vergeleken met zo'n vier uur voor de trein). Jakkes! In een ingeving besloten we toch maar eens te kijken of er geen vluchten waren tussen beide steden, en tot onze opperste verbazing bleek dat nog het geval te zijn ook! Een oversteek door de lucht zou ons amper 50 minuten kosten, en kostte zo'n 50 EUR per persoon. Dat is liefst zeven keer zoveel als de busrit, maar dat hadden we er wel voor over. En dus boekten we in allerijl nog twee zitjes bij Sriwijaya Air, gepland om die avond om 21:50 te vertrekken.

Het vliegtuig had vertraging - uiteraard. Indonesië zou Indonesië niet zijn. Maar dat was prima voor ons: we hadden al onze spullen bij, ons hotel in Surabaya was al gereserveerd en we hadden zeeën van tijd. Toen het dan toch onze beurt was, gingen we opgewekt aan boord, en minder dan een uur later landden we alweer aan de overzijde van Java, een beetje moe maar klaar voor onze avonturen van de komende dagen. Er stond ons echter een avontuur te wachten waar we niet op hadden gerekend...

De luchthaven van Surabaya is enkel met een snelweg verbonden met de stad. Dat is belangrijk, maar dat merk je meteen. We wachtten geduldig tot onze bagage van de band kwam gerold, en begaven ons naar de taxireservatiestand. Sorry, kregen we daar te horen, alle taxi's zijn weg, we kunnen niet helpen. En dat was gek, want ik had hen net nog andere reizigers een ticketje zien geven. Dat waren locals, maar dat kon er natuurlijk niets mee te maken hebben, toch? Dan maar naar buiten, de zwoele nacht in. Daar werden we meteen aangeklampt door kerels die ons een rit naar de stad aanboden, maar dan voor een exorbitant hoge prijs. Bovendien zagen ze er helemaal niet als formele taxichauffeurs uit. We weigerden natuurlijk, maar ze werden alleen maar opdringeriger, en in plaats van tegen elkaar op te bieden, bleven hun prijzen almaar stijgen! Intussen zagen we anderen uit de vertrekhal komen, allemaal locals, gewoon met een ticketje in de hand van de reservatiestand. Heel raar. Wij terug naar binnen, maar daar vertelde de man achter de desk ons in Engels dat op mysterieuze wijze steeds gebrekkiger werd dat hij ons niet kon helpen. Ze waren toevallig net gesloten. Sorry! Terug naar buiten, bereid om toe te geven en een van de illegale taxi's te nemen, maar die hadden hun prijzen intussen nóg eens verhoogd, intussen tot 300.000 IDR (normaal kost een taxirit enkele 10.000en). Dat weigerden we falikant. Normaal zouden we gewoon te voet naar de stad zijn vertrokken, en een eind verder een taxi hebben aangehouden, maar te voet langs de snelweg zagen we nu ook weer niet zitten. Enige resterende optie was het luchthavenhotel, een Ibis. Daar wisten we met veel, heel veel moeite onze situatie uit te leggen aan de nachtwacht. Die bleek van goede wil en liep met ons mee naar de taxistand, maar hij slaagde er ondanks zijn knappe politie-achtige uniform niet in om de woekeraars op de knieën te dwingen.

Intussen was een groep van zes Fransen aangekomen met een andere vlucht, en we zagen in hun blik en gebaren dezelfde frustratie als wij voelden. Bleek dat ze effectief hetzelfde probleem hadden ook. Samen zijn we sterker, besloten we, en dus trokken we van taxi naar taxi (die kwamen namelijk nog steeds aan de lopende band aan), maar keer op keer vingen we bot. Onze actie zorgde wel voor enige opstopping, en dat wist uiteindelijk de aandacht van een politieagent te trekken. Die kwam kwaad kijken wat er aan de hand was, en we wisten hem aan te klampen voordat de taxichauffeurs hem te pakken kregen. Ook zijn Engels bleek minimaal, maar hoeveel woorden heb je nu eigenlijk nodig om dit probleem uit te leggen? Met veel gebaren (en een praktijkvoorbeeld van een lege taxi die zomaar wegreed!) Wisten we hem te illustreren waar het om ging. Hij had duidelijk niet veel zin, maar zijn ethiek gebood hem in te grijpen. Hij riep een van de illegale taximannen en er ontstond een korte maar hevige discussie, die eindigde met een kwaad telefoontje van de taximan. Luttele minuten later verscheen er een eerste busje waar vier mensen mee meekonden, en daar stapten wij met twee Fransen op. De taxiwoekeraar vertelde ons dat hij 200.000 per koppel wilde, wij knikten als brave schaapjes, en eens onderweg vermurwden we de chauffeur om ons 200.000 in totaal te laten betalen. En zo, met veel gedoe, wisten we uiteindelijk ons hotel voor die nacht te bereiken. Dat dat een soort capsulehotel was hadden we op voorhand geweten, en het maakte ook niets uit, want het enige wat wij nog wilden was een bed en de duisternis. En die hadden ze hier beiden in overvloed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten